Hevelen / klaren

Na verloop van tijd is veel suiker omgezet tot alcohol en stopt de gisting geleidelijk. Er komt steeds minder koolzuurgas door het waterslot. En onder in het vat of de fles is een laag van dode gistcellen en afvalstoffen neergeslagen. Dan wordt het tijd om te hevelen. Met een hevel of een pomp wordt de cider boven deze laag bezinksel overgepompt in een ander vat of fles.

               

Ook dit vat wordt weer afgesloten met een waterslot. Op termijn kan dit worden vervangen door een sluitdop. Het vat moet wel zo vol mogelijk worden gemaakt om lucht zoveel mogelijk uit te sluiten en zo eventuele reacties met zuurstof te beperken. Dit aanvullen kan met water of cider. Je kunt in de cider die nu is ontstaan, het suikergehalte en alcoholgehalte meten en uiteraard ook voor het eerst de cider proeven.

Voor een zoetere cider kan de gisting eerder gestopt worden door op een bepaald moment een sulfietoplossing toe te voegen aan het gegiste sap. Naast het suikergehalte is ook de maximale alcohol tolerantie van de gist of het gehalte aan voedingsstoffen (stikstof) bepalend voor het stoppen van de gisting.

Afhankelijk van de hoeveelheid bezinksel dat na de eerste heveling nog neerslaat, kan nog een tweede keer worden geheveld. In principe zullen de meeste nog zwevende deeltjes na verloop van tijd bezinken zodat een heldere cider ontstaat.

Een alternatief voor het verwijderen van de afvalstoffen is het filteren van de cider. De cider wordt dan door een filter geperst en de stoffen blijven achter op het filter en je houdt een heldere cider over.