Rijpen

Vaak is de cider direct na de gisting nog niet goed drinkbaar. Gedurende minstens drie tot vier maanden moet de smaak en geur van de cider zich nog verder ontwikkelen en in balans komen. Dit kan het beste in een koele (10 tot 15 graden) ruimte en liefst in het donker als de opslag plaats vindt in kunststof vaten of glazen flessen. opslag in houten vaten is ook mogelijk en biedt de kans dat de cider geur- en smaakstoffen van het hout opneemt.

Gedurende deze periode kan er in de cider onder invloed van bepaalde bacteriën een omzetting plaatsvinden van appelzuur naar melkzuur. Dit heeft een zachter smaak tot gevolg. Dit noemt men een melkzuuromzetting. Ook hierbij ontstaat een geringe hoeveelheid koolzuurgas. Deze omzetting komt meer voor als de cider rijpt in eiken vaten. In ciders van gepasteuriseerd sap dient men de bacterie speciaal toe te voegen. Ciders zijn 2 tot 3 jaar houdbaar.